Het ministerie van BZK wil in de woningbouwprogrammering tot 2030 bijna 300.000 woningen voor ouderen reserveren. Uit een analyse van het EIB naar toekomstig woon- en verhuisgedrag van drie groepen ouderen komt naar voren dat alleen de hierbinnen geplande 80.000 geclusterde woonvormen en de 40.000 zelfstandige verpleegzorgplekken lijken aan te sluiten bij de behoefte. Voor de 170.000 toegankelijke woningen die de minister hiernaast wil realiseren geldt dit niet. Er zullen in de periode tot 2030 weliswaar 340.000 ouderen verhuizen naar een toegankelijke woning, maar door sterfte en institutionalisering staat daar een aanbod van 440.000 toegankelijke woningen tegenover. Extra aanbod van toegankelijke woningen zal in deze context ook niet leiden tot betekenisvol meer mobiliteit onder ouderen. Ouderen blijken bovendien vaak al in een toegankelijke woning te wonen en de gemiddelde omvang van de overige woningen is relatief klein.
Dit concludeert het EIB in de zojuist verschenen publicatie ‘Ouderenhuisvesting: woongedrag en verhuisdynamiek van ouderen’.
Klik hier voor het volledige persbericht. Het rapport is als PDF te downloaden.