Er bestaat een grote behoefte aan investeringen in zorgvastgoed, zowel op de korte als de lange termijn. Enerzijds is sprake van een sterk toenemende vraag naar zorg vanuit de vergrijzende bevolking. Bovendien zal dit deel van de bevolking steeds vermogender worden. Anderzijds is het zorgvastgoed voor een groot deel in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw gebouwd. Deze gebouwen moeten de komende decennia worden vervangen.
Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de studie ‘Bouwen voor de zorg; Perspectief voor de Nederlandse bouw’, die in opdracht van Bouwend Nederland is uitgevoerd. De voorraad zorgvastgoed is hiervoor kwantitatief in kaart gebracht. Deze studie naar de toekomst van het bouwen voor de zorg biedt inzicht in de gevolgen van ontwikkelingen in demografie, beleid en trends op de korte en lange termijn.
De voorraad zorgvastgoed is sterk gegroeid en zal dat blijven doen. In 1990 was 35 miljoen vierkante meter vastgoed in gebruik door zorginstellingen. In 2010 was dit opgelopen naar 52 miljoen vierkante meter. De verwachting is dat dit in 2030 verder is opgelopen naar bijna 80 miljoen vierkante meter. Tegelijkertijd zullen door de veroudering van zorggebouwen de vervangingsinvesteringen in 2030 verdrievoudigd zijn.
Vooral de toename van het aantal ouderen en oudere ouderen zal bepalend zijn voor de uitbreiding van het zorgvastgoed.
De sterkste groei zit zowel historisch als naar de toekomst in de care sector, waaronder verpleging, verzorging, thuiszorg en wijkverpleging. De cure sector, gericht op genezing, kent ook een sterke groei maar blijft iets achter bij de care sector.
De effecten van beleid in de afgelopen decennia zijn duidelijk zichtbaar in de samenstelling van het zorgvastgoed. In de jaren zestig en zeventig is door het systeem van nacalculatie en relatief soepele voorwaarden veel gebouwd. In de jaren tachtig en negentig zijn maatregelen ingevoerd om te besparen op bouwkosten, waardoor er in deze periode minder gebouwd is. De opleving van de zorgbouw sinds begin deze eeuw hangt waarschijnlijk samen met het loslaten van de strakke budgettering en het wegwerken van de wachtlijsten in de zorg.
Extramuralisering is een belangrijke trend. Verzorging en verpleging vinden steeds vaker buiten een zorginstelling plaats. De groei van deze zorginstellingen blijft in het verleden dan ook duidelijk achter dan op basis van demografische ontwikkelingen verwacht had mogen worden. Deels is dit het gevolg van beleid, zoals het aanpassen van de AWBZ. Deels komt het doordat mensen steeds langer thuis willen en ook kunnen blijven wonen. In het onderzoek is rekening gehouden met een blijvende invloed van extramuralisering op het vastgoedgebruik in zorg.
Het nieuwe zorgstelsel met integrale tarieven, waarin de vergoeding voor het vastgoed besloten zit, maakt zorginstellingen bewuster van de kosten van hun vastgoed. Dit kan positief maar ook negatief doorwerken. Zorginstellingen zullen naar verwachting doel- en klantgerichter gaan bouwen.
De bekostiging van nieuwe projecten is momenteel een aandachtspunt. Afgezien nog van de crisis, kunnen zorginstellingen door de kortlopende contracten met verzekeraars moeilijk langdurige financiële zekerheid bieden, wat financiers en investeerders terughoudend maakt. Daarnaast is het onduidelijk in hoeverre mogelijk toenemende bezuinigingen op de zorg de investeringen in gebouwen zullen raken.
In de verwachte behoefte aan zorggebouwen zijn de regionale verschillen opmerkelijk klein. De relatieve groei van het aantal ouderen zal in ieder geval tot 2030 redelijk gelijkmatig over het land verdeeld zijn. De toenemende vraag naar zorgvastgoed zal daarom eveneens relatief gelijkmatig over het land verdeeld zijn.
Het rapport Bouwen voor de zorg is hier te downloaden.
Inlichtingen bij
Matthieu Zuidema
t (020) 583 19 31
mzuidema@eib.nl